Forensisch onderzoek naar brokstukken in Gilze-Rijen

Monnikenwerk in militaire hangar

Elf containers, helemaal volgestouwd met restanten van de gecrashte MH17. Dat is de spreekwoordelijke hooiberg, die de forensische onderzoekers op vliegbasis Gilze-Rijen helemaal doorzoeken. Daarnaast zijn er zware vliegtuigonderdelen, soms wel van 6000 kilo. Alles gaat minstens vijf keer door hun handen om cruciale bewijsstukken te vinden.

Gewoonlijk is de Plaats Delict afgezet met rood-witte linten, alleen toegankelijk voor de politie. De plek waar de brokstukken van de MH-17 gevonden werden, was onbewaakt. Forensisch onderzoeker Jouke Jonker laat ter illustratie een persfoto zien, waarop een fietser een wrakstuk in een korenveld passeert. “Iedereen kon erbij komen, behalve wij.”

 

Extra straat

Vlak na de crash in juli 2014 komen de stoffelijke resten van de slachtoffers naar Nederland. In de Korporaal Van Oudheusden Kazerne in Hilversum vindt de identificatie plaats. Tegelijkertijd wordt op het terrein binnen 24 uur een extra ‘straat’ met röntgenapparatuur ingericht voor het strafrechtelijke onderzoek. Radiologen houden hun blik gericht op de CT-scan of er lichaamsvreemde materialen te zien zijn.

Het onderzoeksteam vindt op deze manier ongeveer dertig bruikbare deeltjes, allemaal kleiner dan een kubieke centimeter. Deze minuscule stukjes blijken van cruciaal belang te zijn om de puzzel in elkaar te leggen. Maar dat ontdekken de rechercheurs pas veel later.

juni 2016

In mobiele röntgenapparatuur worden CT-scans gemaakt van de stoffelijke resten van de slachtoffers. Gezocht wordt naar onder andere lichaamsvreemde materialen.

Brokstukken

In november 2014 kan het onderzoeksteam een hangar van Defensie inrichten op vliegbasis Gilze-Rijen. In december 2014 arriveren daar acht vrachtwagens en daarna nog eens twee maal vier vrachtwagens met hele grote brokstukken. Een indrukwekkende stoet. “We zijn gewend om op details te rechercheren, maar nu was het een heel vliegtuig vol”, zegt Wilton Derks (forensisch medewerker).

De onderzoekers realiseren zich hoe moeilijk het is om de bruikbaarheid van het materiaal uit Oekraïne in te schatten. De wrakstukken zijn vervoerd in treinwagons en daarna nog eens kilometers lang door elkaar geschud op vrachtwagens. Sporen van bijvoorbeeld een raket kunnen van het ene stuk op het andere stuk komen. Wat is dan de waarde van dat materiaal?

 

Binnenstebuiten

Toch gaan ze met grote inzet aan de slag. Ze keren het materiaal uit zestien vrachtwagens met wrakdelen helemaal binnenstebuiten. Een aantal maanden later doen ze dat nog eens met acht lange containers. Ze dragen daarbij beschermende kleding vanwege de mogelijke aanwezigheid van koolstofvezels uit het vliegtuig, die bijna net zo schadelijk voor de gezondheid zijn als asbest.

Elk stukje wordt nauwgezet bestudeerd. Wat voor beschadigingen zitten erop? Hoe kan die schade precies veroorzaakt zijn? Welke theorieën kunnen ze bevestigen of juist ontkrachten?

Kinderknuffels en fotoboeken

“Typerend voor dit onderzoek is dat we met grote regelmaat van perspectief wisselen”, zegt teamleider Dennis Spies. “Wat zou een advocaat hiervan zeggen? Hoe kijkt de officier van Justitie hier tegenaan? Kunnen we op een kritische vraag uitsluitsel geven? We moeten voortdurend onze blik breed houden. Tegelijkertijd hebben we chronisch last van ongeduld, zowel vanuit onszelf als vanuit de omgeving.”

Tussen alle restanten treffen ze kinderknuffels, roze prinsessentrolley’s en fotoboeken van Aziatische slachtoffers, die zichzelf gefotografeerd hebben voor alle belangrijke landmarks in Europa. Van alle restanten maken deze privéspullen nog de meeste indruk. Marjolijn van den Berg (administratieve ondersteuning) herinnert zich een stuk cabine-meubilair waarin nog een aangebroken zakje Lays Chips gepropt zit. “Dan denk je toch meteen aan dat kleine kind dat dit zakje half leeggegeten heeft.”

 

Hoogwerkers

Uiteindelijk komt zo’n 30 tot 35 procent van het neergekomen vliegtuig naar Nederland. De stukken variëren van 1 kubieke centimeter tot brokken van 6000 kilo. Ze hebben microscopen nodig, maar ook heftrucks, kranen en hoogwerkers. Alle onderdelen worden genummerd, gefotografeerd en tot in detail beschreven. Voor de digitale reconstructie maken ze nog eens 8000 aparte foto’s.

Er wordt zeer nauwkeurig gewerkt. Ieder brokstuk, groot en klein, krijgt een eigen identificatienummer.

 

Doorbraak

In een veld worden restanten van een Buk-raket teruggevonden. Maar hoe kan bewezen worden of deze raket de crash veroorzaakt heeft? Bij een expertmeeting proberen de onderzoekers uit verschillende landen die lid zijn van het JIT met pas- en meetwerk uit te vinden welke onderdelen aan een bepaalde bron toe te schrijven zijn. “Diverse deeltjes kunnen we terugbrengen op een raket”, zegt Jonker. “Het is echt monnikenwerk.”

Alle monsters gaan naar het NFI, dat alle gevonden stoffen met elkaar vergelijkt. Nadere studie van de gevonden kleine stukjes metaal uit de lichamen van enkele slachtoffers levert een doorbraak op. Op die stukjes wordt namelijk zirkonium aangetroffen, een stof die alleen toegepast wordt in het glas van de cockpit. Een sterke aanwijzing dat de metaalstukjes van buiten via het cockpitglas in het slachtoffer terecht gekomen is. “Belangrijker nog is dat deze stukjes in meerdere slachtoffers teruggevonden zijn”, zegt Jonker. “Dat maakt het onwaarschijnlijk dat hiermee gemanipuleerd is. Dit soort bewijzen aanleveren, dat is de kracht van forensisch onderzoek.”

Gevonden deeltjes van ijzer, te herkennen aan de roest, behoren hoogstwaarschijnlijk niet tot materiaal van het vliegtuig. Deze deeltjes worden naar het NFI opgestuurd voor een onderzoek.

 

Puzzelstukken

De rechercheurs moeten alles zelf uitvinden, omdat niemand ervaring heeft met zo’n complex onderzoek op zo’n grote schaal. Dat betekent pionieren, netwerken benutten en heel veel leerervaringen opdoen.

Met resultaat, want het team vindt meerdere forensische bewijzen. Dat laat volgens Dennis Spies zien dat dit onderzoek een bijzonder arbeidsintensief maar wel elementair deel is van het gehele strafrechtelijke onderzoek. “Na bijna twee jaar dagelijks onderzoek zie ik nog steeds een niet aflatende gedrevenheid en de professionaliteit van de collega's”, zegt hij. “We kunnen pas een proces-verbaal schrijven als we alle puzzelstukken in handen hebben gehad. Daarom kost dit type onderzoek met afstand de meeste tijd. Maar gelukkig levert dat wel veel op.”

 

Niet geïdentificeerd

Wat hen wel zeer dwars zit: helaas is het tot nu toe niet gelukt om ook de laatste twee slachtoffers te identificeren. “We hebben het maximale eruit gehaald wat erin zit”, zegt Jonker. “Alle zakken zijn boven de tafels omgekeerd. Met vergrootglazen en pincetten zijn we er doorheen gegaan. We hebben alles gedaan om de laatste stoffelijke resten eruit te filteren.”

Forensisch onderzoek

 

Voor het forensisch onderzoek werkt de Dienst Landelijke Recherche nauw samen met rechercheurs uit Australië, België en Oekraïne. Ook Maleisië is er op afstand bij betrokken. De lijnen voor het onderzoek hebben zij gezamenlijk uitgezet. Hoe breder het onderzoek gedragen wordt, hoe beter de presentatie in de rechtszaal.

 

De onderzoekers moeten bij hun speurwerk rekening houden met verschillende rechtssystemen. In Australië moet al het materiaal fysiek gepresenteerd worden in de rechtszaal, waarbij deskundigen er hun licht over laten schijnen. In Nederland hoeft dat niet altijd.

 

In Gilze-Rijen zijn geruime tijd enkele tientallen mensen per dag aan de slag voor het forensisch onderzoek: politierechercheurs, externe deskundigen, internationale partners en vertegenwoordigers van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Op hoogtijdagen werkten er bijna 100 mensen, inclusief de medewerkers van de Onderzoeksraad voor Veiligheid.